donderdag 28 februari 2013

Winterwandeling

's Nachts vriest het nog steeds licht tot matig. Overdag echter niet meer. Dan loopt de temperatuur tot enkele graden boven het vriespunt op. Er is maar één conclusie mogelijk: het begint langzaam maar zeker te dooien. Hier en daar kun je het gedrup van het smeltwater al horen. En in de buurt van donkere objecten die door het zonlicht worden verwarmd, begint de sneeuw al te verdwijnen.
 
Met het einde van de winter in zicht - daar ziet het tenminste wel naar uit, maken we nog één keer een echte winterwandeling. We verlaten de in de sneeuw platgetrapte paden die we normaal gesproken volgen. En dwalen ver het bos in. Daar zakken we nog tot onze knieën in de sneeuw. Eens zien wat we onderweg allemaal tegenkomen.


Uitwerpselen van een ree.


Een vossendrol overgoten met - wat nog het meest lijkt op - een saus van bevroren urine. Het is een fraai kunstwerk.
 

Een verdorde bosvrucht? Dit ding heeft wel wat van een forse framboos, maar het is wederom poep van een ree. Fraai aan elkaar geplakt, dat wel. De warmte van de ontlasting heeft de sneeuw doen smelten waardoor dit kunstwerk diep in de sneeuw is weggezakt.


Wildgroei op de tak van een spar. Vast een soort parasiet of de één of andere vorm van symbiose.
 
 
Sporen van een haas. Later heeft een korhoen het pad van de haas gekruist.
 
 
De haas in kwestie - een boshaas, niet te verwarren met de veldhaas - heeft enorm grote achterpoten. Deze stellen het dier in staat om over de sneeuw te lopen, zonder er diep in weg te zakken. In Noord-Amerika heet deze haas niet voor niets de sneeuwschoenhaas.
 
 
De ligplek van een elandkalf. Aan het formaat is te zien dat hier geen volwassen, maar een jong dier heeft gelegen.
 
 
Dit wordt bevestigd door het formaat van de afdrukken die de poten van het dier in de sneeuw hebben gemaakt.
 
Iets verderop is ook de ligplek van het moederdier te vinden. Die is duidelijk groter, net als de pootfdrukken van dat dier.
 
Zo, nu is het wel mooi. De rest van de wandeling houden we de camera in de zak.

zondag 24 februari 2013

Buitenkeuken

Alhoewel de dag wisselend bewolkt begon, was er tegen het middaguur geen wolkje meer aan de hemel te bekennen. De zon had vrij spel en mede daardoor schoot de temperatuur omhoog. Voor ons een uitgelezen gelegenheid om de buitenkeuken weer te openen. Niet onze vaste buitenkeuken - die ligt nog in de schaduw, maar een verplaatsbare variant die we overal kunnen gebruiken. Na de lunch zaten ongeveer een uur lui onderuitgezakt in de zon. Daarna kwam Jeanny ons met haar bal in haar bek vertellen dat het wel mooi was zo. En de hoogste tijd om een beetje te ravotten.



zaterdag 23 februari 2013

Lustig

Het is alweer twee maanden na midwinter en dat is goed te merken ook. Het is van ongeveer zeven uur 's ochtends tot half zes 's middags licht. Tien en een half uur echt daglicht dus. En dat is dan nog exclusief de overgangsperiodes van de dageraad en de schemering. Als je die in de beschouwing meeneemt, dan kun buiten alweer de helft van de dag gewoon alles zien.
 
Na de komst van de eerste zwanen is er inmiddels nog iets anders dat wijst op het naderende einde van de winter. Dat is het gedrag van de vogels. Die zijn de laatste tijd veel actiever. Bovendien fluiten en tjilpen ze er de hele dag lustig op los. De stilte van de afgelopen maanden is nu in elk geval definitief voorbij.

donderdag 21 februari 2013

Otter!

Het is eindelijk officieel. We hebben een otter in de buurt. Afgelopen zomer al dacht Nicôle dit bijzondere dier - poedelend in het water - te hebben gezien. Dat was echter een waarneming uit de verte, die geen honderd procent zekerheid bood over het feit of het dier nu echt een otter was of iets wat er heel erg op leek.

Nu hebben we echter wel zekerheid. Enkele dagen geleden reden we met de auto in de buurt van de plek waar Nicôle de otter destijds al dacht te hebben gezien. En daar zagen we naast een brug de karakteristieke glij- en sprongsporen van een otter.


Zo zag het er van de andere kant uit.


Hier zie je het spoor de tunnel onder de brug in gaan. En er aan de andere kant weer uit komen.


In de tunnel onder de brug stonden deze pootafdrukken. Met vier duidelijke indrukken van de tenen en slechts een vage indruk van de duim. En ook dat is kenmerkend voor een otter.

woensdag 20 februari 2013

Waar blijft de zon?

Normaal gesproken is februari de maand waarin de zon weer tevoorschijn komt. Geholpen door haar steeds hogere stand aan de hemel, wint ze dan steeds makkelijker de strijd van nevel en wolken. Dit jaar hebben we haar echter nog nauwelijks gezien. En daardoor is elke dag een grijze herhaling van de vorige. Waar blijft de zon?

dinsdag 19 februari 2013

Winteronderkomen

De Zweedse bossen staan vol verlaten huizen, die niet of slechts enkele weken per jaar worden bewoond. Toch wordt er van veel van deze huizen beter gebruik gemaakt dan je in eerste instantie zou denken. Bij bepaalde diersoorten zijn ze namelijk erg in trek als winteronderkomen. Eén van de meest fervente krakers die we kennen is de das. Deze overwintert maar wat graag onder leegstaande gebouwen. Daar ligt hij dan te sluimeren totdat het lente wordt. Meestal zie je daar niets van. Alleen als hij te dicht bij een opening in de fundering ligt, wordt hij verraden door de bevroren condens uit de lucht die hij uitademt.

maandag 18 februari 2013

Bikkelhard

Denk nu niet te vlug dat de reetjes hier in een soort luilekkerland leven. Niets is namelijk minder waar. Deze winter mag dan relatief mild zijn, maar er zijn meer dingen die het bestaan van deze dieren bedreigen.
 
Zo wordt alsmaar meer van hun natuurlijke habitat door bosbouwmachines onleefbaar gemaakt. En vormen roofdieren een steeds grotere bedreiging. Met name de wolven zijn wat dat betreft een bron van zorg. Nu hun natuurlijke prooi de eland drastisch in aantal afneemt, beginnen die zich steeds meer op reetjes te richten. Om van jagers die niet begrijpen wat wildbeheer betekent nog maar te zwijgen.
 
Eén van onze etensgasten is een reetje van amper acht maanden oud. Hij moet zich gedurende z'n eerste winter zonder z'n moeder zien te redden. Die werd namelijk enkele weken geleden zo'n twee kilometer hier vandaan door wolven te grazen genomen. Alles wat we van haar terugvonden waren wat plukken haar. Andere stille getuigen waren de wolvendrollen die we twee dagen later vonden, met daarin hetzelfde soort haar.
 
Ik heb het al vaker geschreven: de natuur is ongelooflijk mooi, maar ook bikkelhard.



zaterdag 16 februari 2013

Winterstamppot

Terwijl we ons brandhout slechts mondjesmaat verbruiken, kunnen we het steunvoer voor de reetjes maar nauwelijks aanslepen. Ondanks de milde winter gaat dat er namelijk in sneltreinvaart doorheen. Elke week worden we 25 kilo havermix lichter gemaakt. En daar komt dan nog eens ongeveer eenzelfde hoeveelheid appelen, kool, aardappelen en wortelen bij.
 
De kassabediende van de supermarkt vraagt zich ondertussen ongetwijfeld af of we hier een weeshuis runnen. En of al die arme weesjes niet eens genoeg krijgen van alsmaar weer datzelfde eten. Het antwoord op de eerste vraag is: ja, dat ook. Het antwoord op de tweede vraag is echter: nee, dat zeker niet!
 
Op onderstaande foto houdt moeder ree de wacht terwijl haar kroost zich tegoed doet aan een voedzame winterstamppot.

donderdag 14 februari 2013

Bescheiden

Tot nu toe hebben we deze winter slechts een bescheiden hoeveelheid brandhout verbruikt. In totaal slonk de voorraad met nog geen twee kubieke meter. Gemeten over de acht winters die we sinds onze emigratie in Zweden hebben doorgebracht, is dat een absoluut record. Normaal gesproken joegen we er per winter namelijk met gemak zo'n tien - milde winter - tot vijftien - strenge winter - kuub doorheen.
 
Er zijn drie redenen voor dit lage verbruik. Zo hebben we allereerst natuurlijk te maken met een ongewoon milde winter. Daarnaast is ons nieuwe huis in vergelijking met Lilla Laggåsen beter geisoleerd èn hebben we er de beschikking over een moderne - lees efficiënte - houtkachel. En dat laatste maakt in vergelijking met de voorgaande winters het grootste verschil. Toen moesten we het namelijk nog doen met een houtfornuis en kakelugn van zeer respectabele leeftijd, die - ondanks hun hoge nostalgische waarde - veel minder efficiënt waren en ons hout met ongekende gulzigheid verslonden.

woensdag 13 februari 2013

De eerste lentebodes

Tijdens de ochtendwandeling met Jeanny spits ik ineens m'n oren. Ver weg hoor ik zwak maar onmiskenbaar een bekend geluid. Nee, denk ik, dit kan nog niet, het is nog veel te vroeg in het jaar. Maar ondanks deze snel door m'n hoofd schietende gedachten van twijfel, komt het geluid rap dichterbij. Ik houd het in eerste instantie op het gehonk van ganzen, maar het kan ook het meertonig hoge getrompetter van wilde zwanen zijn. Een dichte laaghangende bewolking van waaruit zachtjes maar gestaag grote vlokken sneeuw vallen, ontneemt me elk zicht op de hemel. Daarom hoop ik dat de vogels vlak over me heen zullen vliegen zodat ik misschien toch een glimp van ze kan opvangen. Dat gaat helaas niet door. Zo te horen veranderen de vogels van richting. Zonder dat ik ze zie, vliegen ze op grote afstand over de weg heen. Daarna verdwijnt het geluid in de verte.
 
Vlak voor de lunch lopen Nicôle en ik nogmaals een rondje met onze hond en dan horen we allebei - wederom in de verte - het getoeter van de vogels. En alhoewel Nicôle al gauw rechtsomkeert maakt richting een kop warme chocolademelk en iets te eten, besluit ik om door te lopen en een poging te doen om de vogels in de kijker van m'n camera te vangen.
 
Bij de enige plek met open water in de wijde omgeving krijg ik ze in zicht: vier wilde zwanen. Twee ouderdieren en hun - nog grijze - jongen van vorig jaar. Ze zwemmen rustig in het rond en doen ondertussen pogingen om onder het wateroppervlak iets eetbaars te vinden. Met gracieuze buigingen steken ze hun kop zo ver als hun nek dat toelaat onder water. Af en toe stoten ze na het bovenkomen luidkeels het voor hen zo kenmerkende getrompetter uit. Ze hebben het overduidelijk naar hun zin.
 
Na een tijdje houden de zwanen het voor gezien. Ze klauteren behendig vanuit het water op het ijs. Ze stappen parmantig wat rondjes, doen een hele serie rek en strek oefeningen en klapperen met hun vleugels. Dan nemen ze plots een korte explosieve aanloop en bijna voordat ik het besef zijn de eerste lentebodes van dit jaar alweer gevlogen.







dinsdag 12 februari 2013

Strenge vorst?

Ondanks dat we weer helemaal in een witte wereld leven, blijft de temperatuur te hoog voor de tijd van het jaar. Met overdag gemiddeld zo'n vijf graden onder nul en 's nachts uitschieters naar de min tien, doet de vorst niet erg z'n best.
 
Nu we bijna halverwege februari zijn, is het maar de vraag of we deze winter nog een langere periode van strenge vorst mogen verwachten. De kans daarop lijkt steeds kleiner te worden. Want alhoewel de kouderecords die we hier meemaakten steevast eind februari - begin maart vielen, bracht de tweede helft van maart ook altijd langere periodes met temperaturen boven nul - in elk geval overdag. Ook volgens de weersverwachting zit strenge vorst er voorlopig niet in. Voor de komende anderhalve week wordt in grote lijnen geen verandering van het huidige weerbeeld voorspeld.

Een vage herinnering

Al een week lang sneeuwt het bijna aan één stuk door. Het begon met een hevige sneeuwbui die in amper vierentwintig uur tijd een enorm pak sneeuw deponeerde. Het kostte Nicôle en mij toen bij elkaar ongeveer negen uur om ons erf en het pad naar de weg weer begaanbaar te maken. Daarna nam de intensiteit van de winterse neerslag gelukkig af. Gemiddeld genomen groeide de sneeuwlaag met 'slechts' enkele centimeters per dag. Toch vormden al die kleine beetjes tesamen wederom een boel sneeuw. Inmiddels ziet het er hier dan ook weer op en top winters uit. En is de recente dooiperiode - toen op veel plaatsen de sneeuw nagenoeg was verdwenen - nog slechts een vage herinnering.

vrijdag 8 februari 2013

Winterwonderland

Het winterseizoen levert in onze omgeving steevast een aantal mooie plaatjes op. Deze winter vormt daarop geen uitzondering. Ook na de sneeuwval van afgelopen maandag en dinsdag zag het er buiten weer prachtig uit.
 
Zodra we de deur uitstapten, bevonden we ons in een adembenemend mooi winterwonderland. Het was gewoon sprookjesachtig. In ons eerste boek Naar de Noorderzon omschreven we het als 'een decor van sneeuw en bomen met toppen van slagroom'. Welnu, zo ziet dat er uit.

donderdag 7 februari 2013

'Vroeger' en nu

Voor ons was de stroomstoring van gisteren ook nog even aanleiding om terug te denken aan onze eerste jaren in Zweden. Gedurende die tijd zaten we veel vaker zonder stroom dan de laatste jaren het geval is. Bovendien betekende het uitvallen van de stroom toen vaak dat we ons moesten opmaken voor een stroomloze periode die met gemak een halve dag, een dag en soms zelfs anderhalve dag kon duren.

Wat de langste periode die we ooit zonder stroom zaten is? Helemaal precies weten we het niet meer, maar het was net geen twee dagen. Heerlijk primitief, want een stroomstoring betekent voor ons - nog steeds - dat we met uitzondering van de ongeveer tien liter die gemiddeld in de hydrofor zit, ook geen water hebben. Dat ging dus op rantsoen. Wassen en douchen was uit den boze, de afwas stapelde zich op en we gingen in het bos naar het toilet. Geen enkel apparaat deed het, we verlichtten het huis met kaarslicht en waren maar wat blij met ons houtfornuis.

Sinds het elektrabedrijf is begonnen met het vervangen van de luchtleidingen door ondergrondse leidingen, is het aantal storingen - en ook de duur daarvan - behoorlijk afgenomen. De storing van gisteren stelt in vergelijking met wat we hier in onze beginperiode regelmatig voor de kiezen kregen dan ook niets voor. Eigenlijk was het amper de moeite waard om er over te schrijven.

Toch heb ik dat gedaan. Allereerst om een uitstapje naar onze beginperiode in Zweden te kunnen maken. Maar ook omdat ik me gisteren weer eens besefte hoe afhankelijk en kwetsbaar we wel niet zijn. Want wat gebeurt er als de stroom - door wat voor reden dan ook - ècht uitvalt?

Stroomstoring

Nadat we gisteren eerder op de middag al twee korte stroomonderbrekingen hadden gehad, waren we rond kwart over drie aan de beurt voor een echte stroomstoring. Op zich was dat te verwachten. Vanaf maandagavond tot gisterochtend was er namelijk aardig wat verse sneeuw gevallen. Deze had niet alleen de grond met een nieuwe maagdelijk witte deken bedekt, maar was ook in grote hoeveelheden in de bomen blijven plakken. Op het eerste gezicht zag dat er natuurlijk bijzonder fraai uit, maar hier en daar kon je de boomtoppen en takken vervaarlijk onder hun lading zien doorbuigen. En toen begon het gisteren aan het eind van de ochtend te waaien. Eerst zachtjes, maar later harder en harder.

We konden er dus - zoals ik al schreef - bijna op wachten dat er ergens één of meerdere bomen op de elektraleiding zouden belanden, met een stroomstoring als gevolg. De vraag was eigenlijk alleen wanneer dat zou gebeuren en hoe lang we vervolgens zonder stroom zouden zitten.

Precies toen ik de computer had opgestart om een stukje voor de blog te schrijven, was het zover. Het inlogscherm was amper verschenen en toen werd alles weer zwart.

Toen we zo'n tien minuten later nog steeds stroomloos waren, besloot ik om de leiding van ons huis naar de hoofdleiding - ongeveer een kilometer hiervandaan - te inspecteren. Langs dat traject was echter geen enkele omgevallen boom te vinden. De oorzaak van de storing lag dus verder weg en voor ons zat er slechts één ding op: afwachten. En de kaarsen tevoorschijn halen, want het begon inmiddels al behoorlijk donker te worden. Ook staken we meteen de houtkachel maar aan.
 
Tegen etenstijd hadden we nog steeds geen stroom. Aangezien we hier niet - zoals in ons vorige huis op Lilla Laggåsen - de beschikking over een houtfornuis hebben, zat er niets anders op dan de tafel te dekken voor een broodmaaltijd. En toeval of niet, precies op het moment dat Nicôle daarmee gereed was, begonnen de koelkast en vriezer te brommen en floepten de lampen weer aan. Vijf minuten later stonden de pannen op het - elektrische - fornuis.
 
Ook gisteravond verliep de stroomvoorziening dankzij een korte en een iets langere stroomonderbreking niet geheel vlekkeloos. De eerste daarvan viel - toeval of niet - wederom samen met het moment dat ik m'n computer net had opgestart. Vandaag hebben we echter geen problemen meer gehad.

maandag 4 februari 2013

Eerste kennismaking

Ondanks bijna tien jaar consuminderen en weggooien, zijn er bepaalde dingen waarvan we nooit - in elk geval niet vrijwillig - afscheid zullen nemen.
 
Daartoe behoren onder andere de zogenaamde foto's uit de oude doos. Afgelopen weekend haalde ik er daarvan een aantal te voorschijn om deze vervolgens te digitaliseren. Inderdaad, het waren nog èchte foto's - negatieven en afdrukken op glanzend fotopapier. Ik deed dat overigens niet zomaar, maar met een reden. Het betrof namelijk de foto's van onze eerste kennismaking met Zweden in juni 1998. Toen hadden we er nog geen flauw benul van dat we hier ooit zouden wonen.





vrijdag 1 februari 2013

Minder is meer

Terwijl ik enkele dagen geleden in de tandartsstoel zat, had ik in de pauzes tussen het boren een interessant gesprek met m'n Zweedse tandarts. Nou ja, een gesprek kun je het eigenlijk niet noemen. Want alhoewel m'n tandarts in nette volzinnen een samenhangend verhaal vertelde, kwam ik niet verder dan grimaseren en het slaken van bevestigende en ontkennende geluiden. En ook dat viel al niet mee, met m'n mond wijdopen en gevuld met enkele klemmen, een krulzuiger en een flinke wattenrol.
 
Wat de man me vertelde kwam op het volgende neer.
 
Hij was druk bezig met verhuizen van een huis naar een 'ett rum och kök' - een appartement met één kamer en een keuken. De reden van de verhuizing deed hij niet uit de doeken, maar deze laat zich raden. Wat de verhuizing lastig maakte, was dat hij enorm veel spullen had, waarvoor hij in z'n nieuwe woning geen plaats meer had. Dat hij van al deze spullen afscheid moest nemen was daarentegen helemaal geen probleem.
Want zoals hij letterlijk zei: "Ik kom van alles en nog wat tegen waarvan ik niet eens meer wist dat ik het had, waarvan ik me afvraag waarom ik het ooit heb gekocht en waarvan ik zeker weet dat ik het nooit nodig zal hebben."
Daarnaast vormden ook kasten vol met kleding, rijen - deels ongelezen - boeken en stapels - deels nooit beluisterde of bekeken - cd's en dvd's een nagenoeg niet te nemen logistieke horde. Een groot deel van deze dingen was volgens hem eenvoudig in twee categoriën in te delen. Ten eerste: waarom heb ik ze ooit gekocht? En ten tweede: waarom heb ik ze nooit weggegooid?
Het was allemaal een heel gedoe, maar ook een wijze les. En daarom had hij besloten om voorlopig volgens het principe 'één ding erbij, twee dingen weg' te gaan leven.
 
Ik vond het inzicht waartoe m'n tandarts was gekomen heel herkenbaar. In het jaar voorafgaand aan onze emigratie naar Zweden schakelden ook Nicôle en ik bewust over naar wat wij noemen 'minder is meer'. Sinds die tijd houden we elk jaar een grote opschoonactie en proberen we alleen nog maar dingen te kopen die we ook daadwerkelijk nodig hebben. En om onszelf te dwingen daarbij kritisch genoeg te zijn, hebben we we vorig jaar de regel 'één ding erbij, één ding weg' ingevoerd. Dat lijkt minder ambitieus dan wat onze tandarts zich heeft voorgenomen, maar we liggen natuurlijk wel bijna tien jaar op hem voor.